Camperreis Ierland: Dag 15: Van Gap of Dunloe naar Glenbeigh

Een niet beklommen berg

Ik sta vandaag vroeg op voor een wandeling naar de voet van de hoogste heuvel van Ierland de Carrauntoohill. Na de wandeling reis ik door naar Muckross House en Muckross Abbey. Beide zeer de moeite waard. Aan het einde van de dag rijd ik door naar een camping in Glenbeigh als een soort tussenstation naar de volgende route. (58 km).

Carrauntoohil

Ik sta redelijk vroeg op want ik wil de laatste dag dat het mooi weer wordt volledig benutten. Om 8.00 uur ben ik startklaar voor een wandeling naar de voet van Carrauntoohil, de hoogste berg (of eigenlijk heuvel want ruim 1.000 meter) van Ierland.

Het was vannacht koud en omdat ik in een soort vallei heb overnacht en de zon nog niet in die vallei kan schijnen is het op dit uur van de dag nog vrij koud. Maar zodra de zon over de heuvels piept rond 9.00 uur wordt het een stuk aangenamer.

Memento Mori

Om je een beetje in de stemming te brengen voor de wandeling moet je eerst langs een muur lopen met herdenkingstegels van mensen die allemaal op dit traject naar de top van de berg verongelukt zijn. Dat zijn er heel wat. Vervolgens kom je langs een bord met allemaal veiligheidsregels die je in acht moet nemen want de gevaren zijn niet gering.

In de eerste plaats is het een heel steil en glibberig pad, ten tweede kan de mist heel snel opkomen waardoor je je oriëntatievermogen volledig kwijt raakt. Ten derde kunnen de temperaturen er heel snel zakken door slecht weer waardoor bij verdwalen onderkoeling op de loer ligt. Ten vierde wordt vermeld dat door plotselinge hevige regen de wandelpaden in kolkende rivieren kunnen veranderen. Alle reden dus om 180 graden om te keren.

De wandeling naar Carrountoohil

Maar ik ben niet van plan om de berg te beklimmen. Tot het begin van het klimpad vind ik het wel genoeg. Dat klimpad heet overigens ‘devil’s ladder’.

Het pad naar Devil’s Ladder is goed te belopen en stijgt niet heel erg. Het is een beklemmend landschap waar ik doorheen loop. Het bestaat slechts uit rotsen, wat gras en wat lage struiken. Nogal eentonig dus. Maar juist die eentonigheid maakt zo veel indruk tijdens deze wandeling. Zoals gezegd rond 9.00 uur begint de zon te schijnen in deze vallei en het wordt ineens een stuk warmer.

Na ongeveer 4 km, en slechts 200 meter vóór het begin van Devil’s Ladder, moet ik een rivier oversteken. Er is geen brug en je moet van steen naar steen stappen. De rivier heeft een ongewoon hoog niveau voor de tijd van het jaar en de stenen zijn door de vochtig nacht erg glad. Ik denk niet dat het verstandig is om die truc uit te voeren temeer daar ik geen andere mensen gezien heb op dit traject. Dus met enige spijt keer ik terug. Ik denk nog even als ik terugloop: toch doen? Maar nee ik vind het te veel risico en zonder het begin van het klimpad te zien is deze wandeling al mooi genoeg.

Gegijzeld op de parkeerplaats

Als ik terug kom ga ik eerst hete koffie drinken met kersencake en dan ga ik me opmaken voor het volgende traject. Ik sta geparkeerd op een lege parkeerplaats die via een slagboom te bereiken is. Als je er vanaf wil dan moet je 2 Euro in een automaat stoppen om de slagboom te doen openen. Normaal gesproken geen probleem omdat in vergelijkbare situaties de slagboom open blijft staan totdat je er door gereden bent.

Maar hier gaat het anders. Je wordt geacht vanuit de bestuurdersplaats (dus rechts) de munten in te gooien en dan gelijk door te rijden. Geen probleem dus. Maar omdat mijn stuur ‘aan de verkeerde kant’ zit en het even duurt voordat ik weer achter het stuur zit denkt de automaat: ‘dat duurt me te lang’ en hij sluit de slagboom. Oeps. Ik heb nog maar één munt van 2 Euro en ik denk dat zelfs als ik heel snel achter het stuur ga plaats nemen ik nog te laat ben. Er is niemand die me kan helpen bij het ingooien van de munt. Er moet dus een list bedacht worden.

De truc om te ontsnappen

Ik heb nog een spanband van ca. 5 meter in mijn bagageruimte zitten. Dus als ik die om de slagboom bind en ik op de automaat klim, dan kan ik die spanband aan een andere paal vastmaken en kan de slagboom (hopelijk) niet meer naar beneden. Zo gezegd zo gedaan en het werkte. Ik heb natuurlijk de spanband wel weer losgemaakt.

De reis vervolg ik naar Muckross House en Muckross Friary. Daartoe moet ik eerst door Killarney heen rijden. Dat blijkt een grote toeristenplaats te zijn met heel veel grote hotels. Een paar kilometer voorbij Killarney ligt mijn doel.

Als ik geparkeerd heb wil ik het landgoed op lopen maar bij de ingang word ik belaagd door tal van eigenaren van paarden met koetsjes. Ik zeg dat ik liever ga lopen. ‘Ja maar het is wel bijna 2 mijl’ en ze maken gebaren om de vermoeidheid van deze wandeling te illustreren: afvegen van een bezweet voorhoofd en half flauwvallen van vermoeidheid. Zelfs na de ochtendwandeling maakt dit theaterstuk geen indruk op me. Wel vraag ik hoeveel het kost om naar Muckross House te rijden: ’25 Euro’. Een reden te meer om te gaan lopen.

Muckross Friary

Na ongeveer 1 km. Kom ik bij Muckross Friary aan. Een heel bijzonder restant van wat eens een bloeiende abdij was. Het is een Franciscaner abdij waar de monniken strikt volgens de strenge regels leefden. Hendrik VIII heeft de orde verboden. Dat verbod werd gehandhaafd totdat Cromwell rond 1650 de inmiddels weer teruggekeerde Franciskanen het land uit bonjourde.

Het is een prachtig complex, geheel gebouwd volgens de Franciscaner regels. Er is uiteraard een grote kerk en daarnaast ligt de abdij met in de middenhof een gigantisch grote Yew Tree (een naaldboom met een heel grillige stam).

Rond de omgang zijn de kloostercellen nog te herkennen. Op de eerste etage zijn de keuken en de refter nog in takt zij het zonder dak. Ook de klokkentoren is nog te bewonderen en de slaapzalen. Het klooster is heel idyllisch gelegen en maakt een sfeervolle indruk.

Muckross House

Vervolgens doorgelopen naar Muckross House. Een typisch Victoriaans gebouw dat gekenmerkt wordt door de vele schoorstenen. Het stamt uit 1843 en was in bezit van de familie Herbert. Bekender is de naam van de vrouw van Henry Herbert: Mary Balfour. Vol trots wordt vermeld dat Koningin Victoria in 1861 hier een paar dagen doorbracht.

Eind 19e eeuw is de familie failliet gegaan. Na enkele wisselingen van eigenaren is het huis in bezit gekomen van een wel heel rijke Amerikaan die het kasteel kocht als huwelijksgeschenk voor zijn dochter. Na haar overlijden is het huis in handen gekomen van de Ierse staat.

Het is werkelijk een heel mooi voorbeeld hoe er in de 19e eeuw gewoond werd in deze gigantisch grote huizen. Voor ieder activiteit was wel een speciaal personeelslid aangesteld. Voor iedere activiteit was ook een aparte kamer ingericht. Wat te zeggen van een speciaal trappenhuis voor de kinderen met extra lage optredes.

Alhoewel de familie Herbert niet groot was, waren er wel 25 mensen in dienst voor onderhoud en bediening. Je waant je terug in de tijd van ‘Downton Abbey’.

Het aantal foto’s in deze blog is beperkt want fotograferen is helaas verboden in dit huis.

Overnachten op Camping Glenross

Rond 17.00 uur beëindig ik dit bezoek en rijd nog een 50 kilometer iets naar het noorden waar ik morgen aan de volgende route begin. Vannacht zal ik overnachten op een camping want ik moet mijn grijze en zwarte water kwijt, ik heb vers water nodig en ik moet de was hoognodig doen.

Na de was kook ik, probeer mijn inmiddels aangegroeide baard wat te fatsoeneren en schrijf nog mijn blog. Morgen is er helaas veel regen voorzien. Maar kijken of er binnenactiviteiten te doen zijn.

Delen met je netwerk?
(Visited 137 times, 1 visits today)