Camperreis Ierland: Dag 29: van Glencar Lough naar Mullaghmore Head

Yates  Country

Vandaag staat een beetje in het teken van de Ierse dichter W.B. Yeats: Ik bezoek de Glencar Lough Waterfall die de dichter tot vele gedichten inspireerde, het graf van de dichter en Lissadell House waar hij een groot deel van zijn jeugd doorbracht. Daar tussendoor bezocht ik nog Parke’s Castle en wilde ik een wandelingetje maken naar de top van Benbulbin. De dag besluit ik met een prachtige overnachtingsplek aan Donegal Bay. (72 km).

Natuur als inspiratie

Ik ben vroeg wakker en vertrek rond 8.00 uur voor een wandeling rond Glencar Waterfall. Gisteren schreef ik al over de schoonheid van Glencar Lough en nadat ik gisterenavond nog wat voorbereidingswerk voor vandaag deed op internet, kwam ik er achter dat ik in goed gezelschap verkeerde.

De bekende Ierse dichter en nobelprijswinnaar voor de literatuur W.B. Yates werd in de eerste periode van zijn dichterschap geïnspireerd door dit meer Dat komt o.a. tot uiting in het gedicht The Stolen Child.
Tijdens die eerste periode liet Yates zich inspireren door Ierse mythologie. Ik heb maar weinig van Yates gelezen maar ik herinner me nog wel uit mijn middelbare schooltijd dat ik voor mijn inspirerende net afgestudeerde docent Bas Westerdeel (later hoogleraar Engelse literatuur in Leiden) een werkstuk moest maken en in 5 gedichten van Yates die mythologische invloed moest beschrijven. Dat was nog in de tijd dat we bij het examen nog niet perfect Engels konden spreken en schrijven maar wel Shakespeare konden vertalen.

Glencar Waterfall

De Glencar Waterfall is zo mogelijk nog mooier dan het meer. De waterval stort water naar beneden in dicht bosgebied en het ziet er romantisch uit. Bijzonder is dat deze waterval zijn eigen kloof graaft. De bovenste laag van harde steen waarover de waterval naar beneden stort ligt op een laag steen die veel en veel zachter is (een soort tufsteen). Door het hard neerkomen van het water erodeert die onderste zachte laag en uiteindelijk is dat zo veel dat de harde bovenlaag instort. Zo ontstaat langzaamaan een kloof die zich steeds meer het binnenland inwurmt. Maar het gaat natuurlijk langzaam en je hoeft je dus niet te haasten uit angst voor een heeeeel diepe kloof.

Het landschap waar ik doorheen rijd is totaal afwijkend van de veengebieden van gisteren: glooiend, met grazige weiden en mooie meren; een soort land van melk en honing. Dit gebied is nog niet echt door het toerisme ontdekt maar dat zal niet lang meer duren. De streek heeft veel potentie daarvoor.

Parke’s Castle

De volgende stop is Parke’s Castle. Het betreft hier een tower house zoals ik die een paar dagen geleden beschreven heb. Maar van het originele tower house is niet veel overgebleven. Slechts de fundamenten zijn te zien en het valt me op dat ook dit tower house relatief klein was.

Echter in latere tijden is er een soort mansion omheen gebouwd. Dat mansion diende als een plantation. Een plantation hield in dat de bewoning van de mansion toevertrouwd werd aan Engelse (regeringsgezinde) adel om op die manier de invloed van de oorspronkelijke en katholieke Ieren te beperken. De plantation is hier echter van beperkte duur geweest en de hele mansion is later gebruikt als boerderij.

Een vriendelijke medewerkster van OPW zegt dat de mansion recentelijk is gerestaureerd. En dat is aan OPW wel toevertrouwd. Het ziet er fantastisch uit. Helaas vertelt ze me ook dat de meeste gerestaureerde binnenruimtes momenteel niet voor het publiek open zijn. Ik vraag haar indringend of ze niet een geheime sleutel heeft. Ze begrijpt de hint en zegt dat ze zal zien wat ze er aan kan doen. Het lijkt mij niet zo een probleem want ik ben de enige bezoeker.
Helaas, als ik alles gezien heb wat ik kon bekijken, blijkt haar chef net aangekomen te zijn en een blik van haar in mijn richting maakt duidelijk dat dat met die geheime sleutel niet gaat lukken.

Camper wil ook wel eens een keertje alleen rijden

Ik rijd een paar kilometer verder en parkeer op een grote vrijwel uitgestorven parkeerplaats vanwaar ik over het meer de mansion kan fotograferen.

Ik stap uit en begin mijn foto’s te maken. Ineens springt er een man uit zijn auto en schreeuwt: ‘Look your van!!!’. Ik draai me om en zie dat de camper langzaam aan het achteruit rijden is. Maar dat gaat steeds sneller richting een stevige muur. Ik zet een spurt in en kan, omdat ik het portier open had laten staan, nog net op tijd de handrem aantrekken. Nog geen meter van de muur komt de camper tot stilstand. Daar sta ik wel even van te trillen.
Stom, stom, stom. Ik had de camper in zijn vrij laten staan zonder handrem en dat is vragen om problemen. Dat zal me niet een tweede keer gebeuren.
De man die mij waarschuwde zegt me dat hij nog nooit een oudere man zo snel een sprint heeft zien aantrekken. Hem zou het niet gelukt zijn.

Yates graf

Bekomen van de schrik rijd ik door naar Duncliff waar het graf te zien is van Yates. Vóór de kerk en het kerkhof is een immens grote parkeerplaats aangelegd. Het graf van Yates blijkt een soort bedevaartsplek te zijn voor literair Ierland. Moet je in Nederland niet mee aankomen. Daar zetten ze de levensresten van een kunstenaar liever op de stoep bij het vuilnis.

Het is een eenvoudig graf en zijn vrouw die veel later stierf is daar ook begraven. Indrukwekkend en ook ontroerend is het grafschrift dat uit een van zijn gedichten afkomstig is:

Cast a cold Eye
On Life, on Death.
Horseman, pass by

Het heeft heel wat voeten in aarde gehad voordat Yates hier begraven is. Hij is namelijk in Roquebrune (Zuid Frankrijk) gestorven en het heeft heel wat moeite gekost om de restanten van zijn lichaam legaal naar Ierland te krijgen. De minister van buitenlandse zaken heeft zich er zelfs mee moeten bemoeien. Het herbegraven was overigens een sterke wens van Yates zelf: ‘If I die, bury me up there (in Roquebrune) and then in a year’s time when the newspapers have forgotten me, dig me up and plant me in Sligo’.

Wandeling Benbulbin

Na dit bezoek aan het graf van Yates lunch ik snel en rijd ik door naar de voet van Benbulbin Moutntain. Ik wilde daar een wandeling naar boven maken omdat het een geweldig uitzicht belooft te geven. Maar als ik aan het begin van de wandeling aankom, zakt me de moed in de schoenen.

Het blijkt wel erg steil te zijn en als ik de hoogtekaart bekijk dan zie ik dat de hoogtelijnen wel heel erg dicht tegen elkaar aanliggen. Dus ik besluit dan maar om van deze klimpartij af te zien. Je moet je grenzen kennen zeker in relatie tot leeftijd en fysiek vermogen. Foutje in de planning; dat had ik in de voorbereiding al kunnen constateren.

Lissadell House

Dus rijd ik weer door naar de volgende stop: Lissadell House. Dit is het huis waar Yates een groot deel van zijn jeugd en vakanties heeft doorgebracht. Het schijnt zeer de moeite waard te zijn.

Maar helaas, als ik er aankom staat er een bord dat het in 2020 gesloten is i.v.m. corona. Even glinstert bij mij de hoop dat dat niet voor 2021 geldt. Maar dat blijkt natuurlijk ijdele hoop te zijn. Potdicht. En de oprijlaan naar het landhuis is zo lang dat je niets van het huis kunt zien.

Helaas, had ik ook eerder kunnen weten. Is het symbolisch dat naast het ingangshek 3 ezels staan?

Mullaghmore Head

Tenslotte rijd ik de laatste kilometers van de dag door naar de kust, naar Mulllaghmore Head.

Iets voorbij het dorp vind ik een prachtige overnachtingsplek met uitzicht op Donegal Bay. Als bonus bij het vallen van de avond, een opkomende bui en een ondergaande zon krijg ik nog een serie Jacobsladders cadeau. Dat is een mooie pleister op de wonde voor de twee mislukte bezoeken.

Delen met je netwerk?
(Visited 131 times, 1 visits today)