Dag 15: Van San Teodoro naar Floresta

Nog steeds rond de Etna

Vandaag heb ik in de ochtend de motorolie laten verversen en daarna het Castello Nelson Bronte bezocht en het stadje Randazzo. Omdat het vandaag heel mooi weer was ben ik relatief vroeg gestopt met rijden om nog wat buiten te kunnen zitten hetgeen ook weer in twee ontmoetingen resulteert. (51 km).

Herstel

Gisteren heb ik ten onrechte vermeld dat ik rond de Monte Soro verbleef. Maar nu blijkt dat de besneeuwde berg die ik de hele tijd zag niet de Monte Soro was maar altijd weer de Etna was. Hij is dan ook 1.200 meter hoger dan de Monte Soro.

De Etna kan dus terecht een imponerende berg genoemd worden. Niet in de laatste plaats omdat hij zo overheersend in het landschap is maar ook omdat er altijd de sfeer van dreiging rond deze berg te voelen is. Maar ook omdat de vulkanische activiteit tot veel vruchtbare grond leidt.

Olie wisselen

Eerst om 8.30 uur naar de garage gereden om de olie te wisselen. Ook hier was het weer een wat morsige garage gelegen aan het centrale plein. Maar dat morsige zegt niet zo veel want het wisselen van de olie vindt uiterst nauwkeurig plaats vlak voor de deur van de garage. Voor de zekerheid loopt de  garagehouder ook nog even alle vitale delen na. Bovendien maakt hij de halve motor schoon. Alles wordt in orde bevonden en na een koffie mag ik de reis voortzetten.

Hij kent Amsterdam een beetje omdat zijn broer bij de marine was en heel lang in Amsterdam gelegen heeft. Zijn broer was heel succesvol bij de marine en even heeft hij er aan gedacht om zijn broer te volgen. Maar nee hij is toch te veel gehecht aan zijn eigen omgeving en via via is hij in het garagebedrijf terecht gekomen.

Castello Nelson Bronte

De eerste stop is ongeveer 30 km. verder gepland in Bronte bij het Castello Nelson. Maar het wegrijden uit het stadje San Teodoro heeft nogal wat voeten in aarde. Steeds kom ik weer op het centrale plein bij de garage terecht. De derde keer word ik met gejuich weer binnengehaald maar wordt er gelijk gewezen naar de weg die ik wel moet nemen.

Deze voormalige abdij is al rond 1000 gebouwd maar daarna heeft het vele bestemmingen gekregen. Dat is het gevolg geweest van de vrijwel constante bezetting van Sicilië door diverse volken: de Feniciërs, de Grieken, de Romeinen, de Byzantijnen, de Arabieren, de Normandiërs, de Duitse keizers, de Franse koningen, de Spaanse koningen enz. Er is bijna geen periode langer dan 10 jaar geweest dat Sicilië min of meer zelfstandig was. De naam van het kasteel is een eerbetoon aan, inderdaad, Admiraal Nelson die Koningin Ferdinand hielp vluchten uit Napels en zich daarom Duke of Bronte mocht noemen.

Het abdijcomplex is mooi gerestaureerd maar daar is alles dan ook wel mee gezegd. Er is geen enkele uitleg over de geschiedenis. Bovendien is de abdij geheel leeg. De tuinen liggen er wat verwaarloosd bij.

Randazzo

Vervolgens rijd ik door naar Randazzo. Ook weer zo een mooie middeleeuwse stad die vlak bij de Etna gelegen is. Ondanks die nabijheid is Randazzo nooit getroffen door de gevolgen van een vulkaanuitbarsting. Wel heeft het stadje zwaar geleden onder bombardementen tijdens WOII maar het centrum is wonder boven wonder grotendeels bewaard gebleven.

Het stadje maakt een beetje sombere indruk omdat de meeste gebouwen opgetrokken zijn uit de zwarte lavastenen van de vulkaan. Het stadje doet zijn uiterste best om toch een beetje dynamische indruk te maken door een breed winkelaanbod op de (hoe kan het ook anders) Via Umberto I. Maar dat lukt niet helemaal. Een winkel met kleding van Colors of Benneton heeft alleen mode in de aanbieding die al vele jaren geleden nog een beetje moderne uitstraling had.

Ook in dit stadje zijn alle kerken gesloten, ook na de middagpauze. Er zijn wel pogingen gedaan om een toeristische route te ontwikkelen maar ook die wordt niet goed meer onderhouden; vele bordjes ontbreken.

Ik rijd nog een paar kilometer verder maar in Floresta is het weer zo mooi geworden dat ik al vroeg stop op een overnachtingsplek met vol uitzicht op de Etna. Dus buiten zitten en genieten van het uitzicht.

Twee ontmoetingen

Als ik goed en wel in de G&C-stoel zit met een pilsje komt er op de ruime plek een auto parkeren met daarin een vrouw, man en drie kleine kinderen. Het is duidelijk dat de kinderen even een uurtje moeten uitrazen. De man spreekt mij aan in goed Engels en zegt dat hij hier op vakantie is. Hij is weliswaar Siciliaan maar leeft sinds een paar jaar met vrouw en kinderen in Cambridge. Hij werkt bij Cambridge University Press en heeft er voor gekozen om in Engeland te wonen om een betere toekomst voor zijn kinderen te verzekeren.

Of het hem bevalt in Cambridge. Daar komt geen ondubbelzinnig positief antwoord op. Hij is tenslotte Siciliaan en die is nogal wat anders dan de Brit. Hij heeft een haat-liefde verhouding met de Sicilianen. Over het algemeen passief van aard, niet erg van zins om het heft in eigen hand te nemen, verantwoordelijkheid te vermijden en volgens hem heeft dat alles te maken met de passieve rol die de Siciliaan (want vrijwel altijd overheerst) in zijn geschiedenis gespeeld heeft.

Hij heeft er een hekel aan dat alles zo weinig transparant in Italië en zeker op Sicilië is. Er wordt veel onderling geregeld en dat gaat niet altijd volgens de wet. Bovendien speelt de Maffia nog altijd een grote rol. Dat verbaast me omdat ik het idee had dat de Maffia aan macht aan het inboeten was. In tegendeel beweert hij. De Maffia mag dan momenteel de afzonderlijke bedrijven en middenstanders minder onder druk zetten, hun koers is veranderd. Ze zijn deep state gegaan en zijn een toenemende machtsfactor in het politieke leven geworden. We zijn er nog lang niet van af stelt hij. Daar hebben we nog heel wat maxiprocessen zoals in Palermo voor nodig en nog veel- en veel meer helden als Borsellino en Falcone die leiding kunnen geven aan het gerechtelijk apparaat. Al met al dus geen optimistisch verhaal.

Na een uurtje reizen ze weer verder en hij wenst mij een goede reis. Want ondanks alles is en blijft Sicilië een prachtig land en een volk om van te houden.

Ik probeer weer wat te lezen maar dan dient zich een volgende bezoeker aan: een oudere en een jongere man. Ze blijken Jehova’s te zijn en proberen mij een gelukkig leven aan te praten. Het gaat weer gepaard met de gebruikelijke boekjes met de naïeve en honingzoete tekeningen van een gelukkig gezinsleven. Het gesprek loopt moeizaam want een combinatie van Engels en Italiaans. Na 10 minuten merkt de jongen dat er geen eer aan mij te behalen valt. Toch dankt hij mij voor het interessante gesprek en wenst ook hij mij een goede reis.

Inmiddels is het gouden uur aangebroken en heb ik eindelijk tijd om de ondergaande zon op de Etna te zien schijnen.

Delen met je netwerk?
(Visited 53 times, 1 visits today)