Camperreis Spanje dag 67; van Muros naar Finisterre

Finisterre

Finisterre en een kustwandeling vanuit Traba

Vandaag op de 67e dag van de Camperreis Spanje ben ik vroeg vertrokken vanuit Muros. Ik reis eerst iets naar het noorden, naar Traba, waar ik een wandeling langs de kust wil maken. Die blijkt veel langer te zijn dan ik dacht maar ook veel mooier dan ik verwacht had. Daarna reis ik door naar Finisterre waar ik nabij de vuurtoren een prachtige overnachtingsplek vind. Ik ben er al vroeg en de rest van de middag breng ik al rondkijkend door.

Galicië heeft zich vandaag volkomen gerevancheerd op gisteren. Was ik gisteren, vooral over het gebied rond Vigo, weinig enthousiast, vandaag is het alleen maar schoonheid wat ik tegenkom.

Vanochtend ben ik al vroeg wakker geworden. Als ik de weer app raadpleeg om te zien wat ik kan doen, blijkt dat het vandaag, tegen de aanvankelijke verwachtingen in, heel mooi weer zal worden. Na ontbijt en douche rijd ik om 8.00 uur weg uit Muros in volle zonneschijn en in de wellicht wat naïeve verwachting dat het 30 km verderop ook wel mooi weer zal zijn.

Muros is een aardige vissersplaats gelegen aan een mooie baai die ook dienst doet als haven. Langs de kade staan huizen die bijna alle voorzien zijn van beglazen balkons (een soort overhangende serres)   zoals je die soms in Spanje tegenkomt maar hier in Galicië heel vaak tegenkomt. Niet alleen bij de oude huizen maar ook in de nieuwe huizen worden dit soort serres veelvuldig toegepast.

Moderne windmolens bij Muros

Ik rijd een stuk het binnenland in. Voorbij Muros moet ik eerst een heuvelrug over. Daar merk ik dat aan de andere kant dikke wolken het uizicht verhinderen op het dal. Dat is dus een slecht voorteken. Op de heuvelrug zijn duizenden windmolens neergezet. Dat levert vreemde beelden op zo boven de wolken.

Na de heuvelrug kom ik door een landschap waar aan bosbouw en aan landbouw gedaan wordt. Bosbouw heeft voornamelijk betrekking op het kweken van Eucalyptus bomen. Anders dan in de Extremadura is hier nog niet de banvloek over deze bomen uitgesproken. Deze productieb0ssen leveren niet de meest boeiende plaatjes op. Maar je kunt zien dat deze bosbouw nog volop actief is. Aan de ene kant van de weg zie je bij voorbeeld bomen die wellicht volgend jaar al aan de kap toe zijn, terwijl aan de andere kant van de weg net nieuwe bomen geplant zijn.

In alle dorpen waar ik doorheen rijd constateer ik dat bijna alle huizen beschikken over de graanschuren die ik gisteren al in Oyo signaleerde. In de gids heb ik gelezen dat ze die hier hórreos noemen. Het zijn graanschuren die gebouwd zijn op poten die een paddenstoelvorm hebben om te voorkomen dat muizen naar boven kruipen. Daarop rust een massieve steen als bodem en daarop zijn muren gebouwd van graniet met flink wat gaten er in om tocht te veroorzaken in de schuur waardoor geen schimmelvorming kan optreden. Bovenop ligt dan meestal een Spaans pannendak. Ze worden nog steeds gebruikt volgens mij want ook bij nieuwe huizen zie je dat ze daar een moderne versie van deze graanschuren bouwen.

Rond 10.00 uur kom ik in Traba aan. Traba is een onooglijk klein dorp. Het ligt aan een prachtige baai met een nog mooier zandstrand. Helaas is de bewolking ook aanwezig dus echt zonnig is het niet. De kuststrook draagt de niet zo vrolijke naam Costa da Morta vanwege de vele scheepsongelukken die hier hebben plaatsgevonden (denk aan de olieramp van de tanker die nabij A Coruna op de kust liep) en de vele zwemmers die hier om het leven kwamen in de gevaarlijke stroming.

De Kust bij Traba

 

Wandeling van Traba naar Laxa vv

Ik ga een wandeling van ongeveer 6 km lopen en begin op het heel brede en schone strand. Je hebt het idee dat het strand heel laag ligt want het is net of de zee en de golven hoger dan het strand liggen. Dan loop ik door een prachtig duingebied heen dat een ontzettend rijke flora heeft. Een heel smal geitenpaadje meandert door de duinen heen. Soms ver van de zee af en soms vlak langs de rand van de zee. Soms heel laag en soms heel hoog. Dat levert boeiende beelden op. Het fascineert me hoe de golven kapotslaan op de rotsen en hoe de zee de diepe inhammen binnenstroomt.

Op een gegeven moment denk ik dat ik wel erg lang aan het lopen ben voor de drie kilometer heen en de drie kilometer terug. Ik raadpleeg de GPS en zie dat de wandeling 6 km één richting opgaat en je dus ook 6 km terug moet. Geen probleem want het is een heel makkelijk te lopen wandeling en het is zo godvergeten mooi dat je niet aan vermoeidheid denkt.

Na ruim drie uur ben ik terug bij de bus. Na een korte lunch besluit ik om een 30 km verder te rijden naar Finisterre. Ik heb er geen hoge verwachtingen van want het is een bekend punt voor de Spanjaarden. Dus ik verwacht op deze zondag veel drukte. Zoals de naam zegt suggereert het hier het einde van de wereld te zijn, of iets bescheidener gezegd: het meest westelijke punt van Spanje. (Dat blijkt echter niet waar te zijn want dat blijkt een paar kilometer noordelijker te liggen).

Finisterre

Tot mijn verbazing blijkt Finisterre helemaal niet zo druk te zijn. En wat ook mooi is: de zon schijnt volop. Ja, het dorp is vrij commercieel en daar gaan veel mensen heen. Ook gaan veel mensen naar de vuurtoren toe. Maar vlak voor de vuurtoren zie ik een kleine parkeerplaats en wil daar de bus neerzetten en overweeg of dit een goede overnachtingsplek is. Dan zie ik dat er nog een zeer hobbelig pad in noordelijke richting gaat met aan het eind een klein plateau. Ik zie dat de weg wel heel hobbelig is maar ik wil mijzelf geen tweede teleurstelling aandoen zoals gisteren bij de vuurtoren.

Dus ik rijd heel langzaam en behoedzaam en manoeuvreer van de ene hobbel naar de andere en door diepe plassen heen en kom uiteindelijk bij het plateau uit. En dan realiseer ik me dat dit vrijwel zeker de mooiste overnachtingsplek is die ik in mijn korte camperleven heb gehad.

Overnachtingsplek Finisterre

Ik zet de bus langs de rand van het plateau en als ik de deur open sta ik in een veld van gele Spaanse margrieten. Dan gaat de kust steil ongeveer 100 meter naar beneden alwaar vele rotsen zijn waar de golven op stuk slaan. In de verte zie ik de vuurtoren staan. Om me heen vliegen meeuwen en allerlei vogels die ik niet kan thuisbrengen. Op de rotsen zitten salamanders in de zon. Het uitzicht over de oceaan is adembenemend. Ik blijf me verbazen dat er geen mensen zijn die deze locatie kiezen. Ik kijk voor de zekerheid nog even of het niet verboden is om hier te staan. Dat blijkt niet het geval te zijn. Dan denk ik: misschien gaat bij hoog water de zee hier wel 100 meter omhoog en sta ik binnenkort in de oceaan. Maar dat lijkt mij ook niet erg voor de hand te liggen. Dus ik accepteer mijn geluk.

Ik ga onmiddellijk buiten zitten in de C&G-stoel op de rand van de rots en geniet van het uitzicht. Ik kijk, ik luister en ik ruik. Het is magnifiek. Na een half uurtje wil ik wat gaan lezen. Maar dat lukt niet. Iedere keer wordt mijn blik weer getrokken naar de verte of naar de vogels of naar de branding. Ik probeer het vier of vijf keer maar ik kan me niet concentreren. Dan leg ik me daar ook maar bij neer en zit als verdoofd urenlang om me heen te kijken.

Tegen 17.00 uur komt er iemand over het hobbelige weggetje naar mij toe gelopen. Het blijkt een Duitser te zijn die vraagt hoe ik op deze plek terecht ben gekomen. Ik antwoord hem dat ik over precies dezelfde weg ben gereden als hij gelopen is. Hij kijkt nog een keer naar de weg en vraagt hoe ik dat voor elkaar gekregen heb. Ik leg het hem met enige verbazing uit. Ik zie zijn twijfels. Want hij zou hier heel graag staan zo te zien. Maar dan plotseling neemt hij een ferm besluit: “Nein, ich werde es trotzdem nicht machen. Denn meine Reifen werden so dreckig davon” en hij kijkt afkeurend naar mijn banden. Ik verlies voor een moment mijn verstand. Meent hij dat nou? Of is het een grap? Maar dit soort grappen maken Duitsers niet. Dus moet hij het menen. Ik ben verbijsterd. Ik weet niets meer te zeggen, haal mijn schouders op en loop weg; het gesprek is toch al afgelopen.

Dat verbaast mij iedere keer weer. Camperaars zijn over het algemeen heel aardige, spraakzame en hulpvaardige mensen. Maar de zelf toebedeelde eigenschap van avontuurlijkheid kom ik bij vrijwel niemand tegen. Alles wordt altijd op safe gespeeld. Een krasje op de auto is al een ramp. Aardige mensen maar kleinburgerlijkheid is een eigenschap die ik eerder aan de gemiddelde camperaar verbind dan avontuurlijkheid. Uiteraard zijn er ook vele uitzonderingen die de regel bevestigen.

Uitzicht vanuit overnachtingsplek Finisterre

Daarna ga ik snel wat koken. Binnen een kwartier heb ik een simpele maaltijd gekookt want ik wil zo veel mogelijk buiten zitten en rondlopen en rondkijken. Ik kan er geen genoeg van krijgen.

De zonsondergang is helaas wat heiig maar toch heel mooi en als het donker wordt gaat de vuurtoren branden. Het is een sprookjesachtig tafereel. Ik blijf met dikke jas aan nog lange tijd buiten zitten en buiten lopen. (Let op de gelijkenis van mijn profiel en de rots). Maar uiteindelijk moet ik naar bed. Vanuit bed kan ik nog langer naar de branding en de oceaan kijken. Vanuit bed zie ik dat er heel kleine vissersbootjes de zee op gaan en met grote lampen over het water schijnen. Uiteindelijk val ik toch in slaap van vermoeidheid. Het was weer een perfecte dag!

Delen met je netwerk?
(Visited 308 times, 1 visits today)