Dag 15: Van Riu Calaresu naar Ilbono

Een dag dat alles lukt

Vanochtend, op de vijftiende dag van de camperreis Sardinië, maak ik de wandeling die ik gisteren moest opgeven. Daarna op pad gegaan en verstrikt geraakt in een keten van kleine dorpjes en stadjes. Maar uiteindelijk toch weer een overnachtingsplek gevonden.

Wel of niet gaan?

Vanochtend na het ontbijt al op pad gegaan voor de wandeling naar Gola di Pirincanes, een schijnbaar mooie kloof waar de rivier de Riu ‘e Forru zich doorheen perst. Aan het begin van het pad staat een bord dat je waarschuwt voor snel wassend water door het spuien uit een stuwmeer kilometers verderop. Ik denk er even goed over na omdat ik gisteren gezien heb met hoeveel kracht dat spuiwater door de rivier trekt. Maar aan de andere kant hoor je het water er al zeker een kwartier van te voren aankomen. Dus als je je oren openhoudt is er nog tijd om een hoger gelegen gedeelte te zoeken.

Over de Riu Calaresu

Na ongeveer 500 meter moet ik de inmiddels weer ondiepe rivier, de Riu Calaresu, oversteken. Aan de andere kant van de rivier ga ik op zoek naar een smal pad dat omhoog gaat naar een hoogspanningsmast ongeveer 1,5 km verderop. Het pad is lastig te vinden maar dankzij de GPS vind ik het. Het paadje is niet meer dan 25 cm breed en voert omhoog. Ik vind het altijd een wonder hoe men vanuit satellieten dergelijke smalle paadjes kan ontdekken.

Het loopt relatief makkelijk naar de mast toe. Maar daar aangekomen is er een wirwar van paadjes die weer naar beneden gaan naar de bedding van de Riu ‘e Ferru. Ook dat pad uiteindelijk gevonden. Het is rijkelijk voorzien van steenmannetjes en je kunt de weg dus bijna niet kwijt raken. Ik loop door een maquisterrein heen(dus weer wondjes) en op nog geen 25 meter afstand schieten twee herten over het pad heen. Ze doen dat aanzienlijk sneller dan ik.

Riu e Ferru

Uiteindelijk kom ik bij een kiezelstrand van de rivier aan. Het is doodstil (afgezien van de stroming van de rivier). Ik sta aan het begin van een indrukwekkende kloof waar de rivier zich een weg door baant. Zo mooi dat je even op adem moet komen.

In de Riu ‘e Ferru

Vervolgens volg ik de rivier stroomopwaarts. Soms loop je over zandstrandjes, soms over kiezelstenen en grotere stenen. Soms moet je over hele grote stenen klauteren die helemaal glad zijn gepolijst door de kracht van het water. Meestal moet je door de rivier lopen.

En ik doe dat op mijn sportschoenen. Dat is in het begin lastig maar al snel ontwikkel je een zekere techniek. Je leert de bodem van de rivier kennen. Donker betekent het stroomgebied van de rivier en dus diep (tot nekhoogte). Ik ga voor de lichtere gedeeltes waar je slechts tot je middel in het water staat. Het water is heerlijk koel en zeker niet koud hetgeen ik wel verwacht had.

Riu e Ferru

Zo zigzag ik door de rivier heen af en toe stil zittend om te drinken (gewoon uit de rivier) en te genieten van de omgeving of om foto’s te maken. Ik loop met een stevige stok om zo een derde been te creëren om zodoende beter evenwicht te houden. De rugzak met camera heb ik hoog op mijn rug gebonden. Na ruim 2 km keer ik weer terug uit deze indrukwekkende kloof.

In de rivier kom ik een alleen lopende Duitse vrouw tegen. Ik vraag of ze alleen loopt en dat bevestigt ze. Ik zeg dat ik dat dapper van haar vind en heel geëmancipeerd antwoordt ze dat ze dat ook van mij vindt. Waarom kun je tegenwoordig niet meer gewoon iets aardigs zeggen en krijg je gelijk een zelfbewust antwoord toegebeten?

De terugtocht

Uiteindelijk kom ik weer bij het brede kiezelstrand aan en daar ga ik in de schaduw van een boom lunchen. Na een half uur neem ik weer het steile pad omhoog naar de zendmast. Daar aangekomen is het alleen nog maar dalen. Dus makkelijk denk ik. Maar helaas ben ik in de rivier weliswaar goed overeind gebleven, op dit dalende pad dat bezaaid is met afgevallen bladeren is het lastig lopen op sportschoenen. Maar met slechts één valpartij kom ik weer bij de camper terug.

Ik voel me helemaal niet moe en merk hoezeer mijn conditie vooruitgaat met deze wandelingen. Ik rust toch wat uit en neem dan een douche en bereid me voor om het vervolg van de autoroute te volgen.

Een spookdorp

Ik rijd door een mooi landschap over stille wegen. Ik rijd door een dorp heen dat geheel uitgestorven lijkt te zijn: Osini.

Orsini

Ik stop er om wat foto’s te maken en merk dat er een hard stromende waterbron is. Dus de watertank en drinkflessen weer opgevuld. Het is een mooie waterbron met drie tappunten en een gesneden plaquette. Ik kan de betekenis ervan niet achterhalen.

Dan stopt er een klein fiatje waar twee pronte Italiaanse vrouwen uit stappen om hun meegebrachte flessen te vullen. Ook hier weer een eloge over de kwaliteit van het water. Ik probeer te vragen of ze voor al hun water zijn aangewezen op deze bron. Nee, alleen voor drinkwater. Maar een van de vrouwen weet nog dat voor haar grootouders dit de enige watervoorziening was. Vandaar de bankjes bij de bron om het dorpsnieuws nog eens goed van commentaar te voorzien.

Orsini

De andere vrouw zegt dat ze een keer in Rotterdam is geweest bij familie. Wat ze zich nog herinnert is de smerige smaak van het water. Je kunt net zo goed een fles chloor leegdrinken.

Ik rijd door naar de nieuwe plek waar het nieuwe Osini is opgericht. Niet sfeerloos ondanks de nieuwbouw.

De weg kwijt in Ulassai

Het volgende dorp is Ulassai. Daar blijkt in het stadje aan de weg gewerkt te worden. Bovendien worden tal van panden gerestaureerd. Men richt zich op het toerisme. Maar door al die ijver is het voor mij bijna onmogelijk om door het dorp heen te rijden. Iedere keer wordt ik weer een andere richting opgestuurd en het stratenplan van het stadje is chaotisch. Inmiddels rijd ik wel drie keer door hetzelfde straatje heen. De bewoners beginnen me te herkennen. Uiteindelijk vraag ik een oude man hoe ik het stadje uitkom. Tja… Hij stuurt mij naar veel te smalle straatjes en uiteindelijk besluit ik dan maar om op de TomTom een grote nabije stad in te tikken wat overigens wel een heel grote omweg betekent. Als ik de uitweg gevonden heb pauzeer ik even om de website van nieuwe teksten te voorzien. Tegelijkertijd geniet ik van het mooie uitzicht vanuit de camper.

Ulassai

Als ik in Lanusei aankom is het net spitsuur. Dan wordt een camper niet erg gewaardeerd. Daarom ga ik maar naar een buurtsupermarkt om inkopen te doen en te wachten tot het stiller wordt op de weg. Supermarkt is wel een groot woord. Maar wat ik nodig heb is aanwezig ook al moet het in hoeken en gaten opgezocht worden. Het is de hele weekvoorraad die ik inkoop en met een schuldig gezicht legt de caissière mij de rekening voor: 22.00 Euro.

Libono

Het is inmiddels later geworden en ik rijd nog even de stad uit om nabij Libono een overnachtingsplek te vinden. Ik ben te moe om te koken en besluit het voortreffelijk brood te eten met kaas en tomaten en perziken en abrikozen toe. Dan blog schrijven, de camera schoonmaken, nog wat lezen en naar bed. Een prima dag.

Delen met je netwerk?
(Visited 140 times, 1 visits today)