Camperreis Ierland: Dag 31: van Muckros Head naar Glengesh Pass

Een perfecte dag

Het is vandaag stralend weer. Ik vertrek vandaag, na een matinale wandeling, over een fenomenale kustweg naar Amharc Mor, een mooi uitzichtpunt met steile kliffen. Vervolgens rijd ik door naar Glencolumbkille waar ik het kleine maar informatieve openluchtmuseum Folk Village bezoek. Tenslotte rijd ik door naar Glengesh Pass die zo een mooi uitzicht biedt dat ik er maar mijn overnachtingsplaats van maak. (47 km).

Ochtendwandeling

Ik ben al rond 7.00 uur op en het ruige weer van gisteren dat een even ruige zee opleverde is totaal veranderd. Er is bijna geen wind, de zon schijnt volop en het is zo warm dat je buiten kunt zitten. Dat zal de hele dag zo voortduren.

Ik maak een korte wandeling langs de mooie kust. Als ik weer teruggekeerd ben staat er bij de camper een vrouw die haar hond net uitgelaten heeft. Ze blijkt hier een cottage gehuurd te hebben met haar gezin en ze vertelt dat ze steeds weer naar deze plek wil terugkeren. Morgen vertrekt ze weer naar Engeland met pijn in het hart.

We praten wat en speculeren over wat deze omgeving zo bijzonder maakt. Het is niet alleen de schoonheid van het landschap. Ze kent inmiddels, als steeds weerkerende gast, veel dorpsbewoners. Het is de gemeenschap in dit dorp waarvan ze inmiddels is gaan houden. Ze vertelt over een begrafenis die ze hier onlangs heeft bijgewoond en ziet dan hoe onderling de mensen hier verbonden zijn. Totaal anders dan ze gewend is.

We wisselen nog wat foto’s uit over de omgeving. Ze zegt dat ze jaloers is op mijn manier van reizen. Zou ze ook wel willen. Maar ja, jonge kinderen, werk, veel huisdieren en de dagelijkse routine nemen dan al je tijd in beslag.

De mooiste kustweg

Ik vertrek rond 9.00 uur vanaf Muckros Head over een zeer smalle weg die de kustlijn volgt. Gelukkig slechts één tegenligger tegengekomen en het elkaar passeren wordt soepeltjes opgelost.

Eerder schreef ik dat Dun Briste voor mij de mooiste kustweg was. Maar die benoeming moet ik intrekken want de huidige route is nu volgens mij de mooiste kustweg. Eigenlijk is het hele noorden van Ierland fantastisch.

Iedere paar honderd meter word ik in beslag genomen door het magnifieke uitzicht. Grillige kliffen worden afgewisseld door mooie zandstrandjes en schapenweiden die tot vlak langs de kust reiken. Het gaat heuvel op en heuvel af, bocht in en bocht uit. Ik denk dat ik over de korte afstand wel tien maal gestopt ben om van het uitzicht te genieten en foto’s te maken.

Ik rijd door de verstilde dorpjes Kilcar, Carrick en Teelin. Maar bijna ieder dorp heeft een grote parkeerplaats dus in de zomer zal het wel niet zo verstild zijn.

Cliffs of Bunglass/Amhare Mor

In Teelin draai ik een wat bredere weg op en dat blijkt de toegangsweg tot de Cliffs of Bunglass/Amhare Mor te zijn met de daarin opgenomen hoogste klif de Slieve League. Aan het einde van de weg is een redelijke grote parkeerplaats maar ik ben op dit moment de enige aanwezige. De beheerder van de parkeerplaats is net bezig om zijn zaakjes op orde te brengen.

De laatste kilometers naar Amhare Mor moet ik te voet afleggen. Het is weliswaar een steile weg maar over een smalle geasfalteerde weg is het makkelijk lopen. Na ongeveer drie kwartier kom ik bij het uitzichtpunt aan. En wat er in de gidsen staat is niet overdreven.

De uitgestrektheid van de zee, de ruige kliffen, de zon die tegen de kliffen schijnt, de stralend blauwe hemel. Het kan niet op. En weer krijg ik zo een moment van het hier en nu. Ik raak hier diep ontroerd door.

Na een half uurtje genieten van het uitzicht maak ik tenslotte natuurlijk een serie foto’s. Daarna keer ik weer terug naar de camper maar niet nadat ik ook nog een stuk om twee ‘kitten-lakes’ gewandeld heb.

Als ik bij de parkeerplaats ben aangekomen (inmddels staan er ongeveer 10 auto’s) vraagt de beheerder me of ik van de wandeling genoten heb. Ik antwoord van ja maar vind het een te mager antwoord voor de belangstelling die hij toont en bovendien doet zo een kort antwoord geen recht aan de schoonheid die ik ervaren heb.

Iers bloed?

Dus ik vertel hem over mijn ervaring van het werkelijk in het nu zijn en de ontroering die zich van mij meester heeft gemaakt. Hij zegt me dat hij vermoedt dat ik Iers bloed heb. Hij heeft vaak de zelfde ervaring als hij naar de kliffen staat te kijken.

Ik vraag hem of hij hier woont. Dat blijkt het geval te zijn. Nooit een idee gehad ergens anders te gaan wonen? Nooit, nooit, nooit. Maar, zeg ik, emigratie is toch een probleem geweest in deze regio. Dat erkent hij en hij kent veel mensen die hun geluk elders zijn gaan beproeven omdat er hier niet genoeg werk was te vinden. Maar het merendeel van de mensen keert vroeger of later weer terug, hoe succesvol ze ook geweest zijn in het buitenland. Ze voelen zich elders vaak ontheemd, hebben heimwee naar het land, missen de schoonheid van Ierland maar vooral de verbondenheid met de mensen.

Ik geloof hem op zijn woord. Het is me vaak opgevallen hoe hecht de gemeenschappen hier zijn. Om me te verleiden om hier te komen wonen vertelt hij dat er hier voor zeer schappelijke prijzen huizen te koop zijn en die zullen door het toenemend toerisme alleen maar in prijs stijgen. Dan heb je èn een mooi leven hier èn groeit je kapitaal. Een stevige klap op mijn schouder suggereert dat de deal al gemaakt is.

Ik zet eerst nog even koffie voordat ik weer verder reis. Het is inmiddels ver over 12.00 uur geworden.
Het vervolg van de route leidt me verder langs de kust en gaat af en toe het binnenland in. Uiteindelijk kom ik in Glencolmcille aan, een dorpje dat volgens twee reisgidsen mooie monumenten heeft.

Ik hoef niet meer naar school

Ik parkeer op de parkeerplaats tegenover de school. Het is net middagpauze. Als ik uitstap staat er een groep joelende kinderen aan het hek. Een jongetje springt er uit en wil dat ik een foto van hem maak wat ik dan ook doe. De juf is er inmiddels bij komen staan om zijn voor mij niet helemaal goed verstaanbaar Engels te vertalen. Het jongetje vraagt hoe oud ik ben. Ik zeg 71. Dan moet hij even nadenken en komt tot de conclusie dat dat heel erg oud is. Ik zeg hem dat dat inderdaad oud is en dat ik ook liever zijn leeftijd zou hebben. Weer even nadenken. Maar de conclusie is dat hij dat geen goed idee vindt want dan moet je weer naar school toe en hij kijkt zijn juf verwijtend aan. Voor de zekerheid vraagt hij of ik nog op school zit.

Gengcolmcille Folk Village

Ik loop nog even door het dorp maar van monumentale gebouwen is niet veel te merken. Eigenlijk helemaal niets. Zal wel een fout van de reisgids zijn. Ik stap weer in nagezwaaid door het jongetje dat school niet zo leuk vindt. Nog geen kilometer verder kom ik in een tweede gedeelte van het dorp dat gelegen is aan een fraaie baai.

De monumentale huizen die me eerder beloofd waren blijken hier te staan. Ze zijn inmiddels opgenomen in een soort openlucht museum: het Gengcolmcille Folk Village. En dat blijkt een fantastisch leuk museum te zijn. Het initiatief er toe is genomen door de plaatselijke pastoor.

Een activistische pastoor

Toen Father MacDyer beroepen werd om pastoor te worden in Glencolmcille trof hij er een arme gemeenschap aan die volledig van de landbouw leefde op arme gronden. Een bestaan opbouwen was moeilijk en veel bewoners emigreerden naar elders, met name de jongeren.

De pastoor noemt zichzelf in een video een activistische pastoor. Hij zorgde er voor dat de werkgelegenheid toenam en meer divers werd. Zo kreeg hij in Dublin geld los om een weefwerkplaats op te richten, om een visverwerkend bedrijf op te richten en om een coöperatie voor schapenhouders op te zetten.

Tevens zag hij op de langere termijn mogelijkheden voor toerisme waardoor hij het initiatief nam tot dit museum. Hij vond dat de bevolking zich meer moest richten op de wijdere omgeving en vond dat de bevolking uiteindelijk het Engels machtig zou moeten worden. Dit alles met het behoud van de plaatselijke cultuur en de gemeenschapszin.

Het heeft gewerkt. De werkgelegenheid nam toe en de emigratie verminderde. Kijk zo kun je als pastoor ook je invloed uitoefenen, maar ik vrees dat de noodzakelijke houding daarvoor bij de meeste pastores ontbreekt.

Het museum is alleszins de moeite waard. In zes huizen kun je zien hoe de levensomstandigheden waren. Er zijn zeer goede video’s te zien met name over Father MacDyer en de tourguide is goed geschreven. Kortom de moeite waard om te bezoeken als je in de buurt bent.

Glengesh Pass

Het is inmiddels al ruim 15.00 uur. Ik rijd nog door naar de Glengesh Pass met een schitterend uitzicht. Bij het uitzichtpunt kies ik mijn overnachtingsplaats. Dan koken en eten en blog schrijven en lezen. Een bijna perfecte dag. Wat zeg ik? Een perfecte dag!

Delen met je netwerk?
(Visited 116 times, 1 visits today)