Camperreis Griekenland dag 18; Van Kotronas naar Kato Glikovrissi

Wandeling Kotronas

De 18e dag van de Camperreis Griekenland begint met een flinke wandeling in de buurt van Kotronas. Hij loopt een beetje uit de hand. Daarna De Manie verlaten en doorgereden naar het derde schiereiland van de Poleponnesus.

Vanochtend vrij vroeg opgestaan want volgens de weer-app zou het tot ca. 12.00 uur droog en grotendeels onbewolkt zijn. Daarna zou het flink gaan regenen. Dus om 7.00 uur uit de veren zodat ik om 7.30 uur op weg was voor een wandeling van ca. 4 uur. De wandeling vertrekt vanuit Kotronas en maakt een rondje met op de verste bestemming een bezoek aan het ruïne-klooster Sotiras. De wandeling staat als makkelijk aangeduid.

Wandeling Kotronas

Het is prachtig helder weer en ca. 16 graden dus prima wandelweer. Het eerste gedeelte van de wandeling gaat over een hele smalle verharde weg die van 5 m. hoogte naar ca. 375 m. hoogte gaat. Het loopt erg makkelijk omdat de wegen niet heel steil zijn. Geen mens of auto te horen. Slechts gemekker van geiten en hun bellen (ik bedoel niet dat de bellen mekkeren), het balken van de vele ezels die hier zijn en heel veel hanengekraai. De weg leidt het dorp uit maar ook verderop staan her en der nog huizen.

Als ik bij het dorp Skaltsotianika aankom komt mij op de weg een kudde geiten tegemoet bewaakt door twee honden maar ik hoor ook een herder regelmatig roepen. Zoals gebruikelijk zijn de geiten heel nieuwsgierig maar gelijktijdig ook heel schuw. Eerst passeert er eentje en als een van de herdershonden voorbijkomt volgen er nog enkele en dat is het teken dat het veilig is en rent het eerste peloton van de kudde mij snel voorbij. Er komt nog een tweede peloton aan want ik hoor de herder roepen om de hoek van de haarspeldbocht. En inderdaad komt de herder er aan: oud, tandeloos en ik verwachtte hem met een herdersstaf maar nee hoor hij rijdt in een relatief nieuwe Nissan en roept vanuit zijn auto door het open raam zijn commando’s. Tja…

Gedurende de hele route hoor ik commando’s van jonge vaak vrouwelijke herders. Het lijkt hier een hele industrie te zijn. In Skaltsotianika rust ik uit op een bankje bij de net gerestaureerde kerk. Er is een  prachtig uitzicht op de Baai van Kolokithias. Op de pier zie ik als een kleine stip mijn camper staan. Zou toch raar zijn als je nu zag dat hij weggereden zou worden.

Weer verder de heuvel op. Het wordt warmer maar ik loop aan de westkant van de heuvel en er is dus veel schaduw. Dan kom ik in een ander gehucht: Riganochora. 10 à 15 voor het grootste gedeelte vervallen huisjes. Ze zijn piepklein. De kleinste die ik van binnen gezien heb bestond uit één kamer van ca. 8 vierkante meter en een keukentje van ca. 4 vierkante meter met een in de muur gebouwde oven. Onder het huis is een opslagplaats. De iets grotere huizen (maar ook zeker niet ruim) bestaan uit 2 etages en hebben iets grotere kamers, een keuken met grote oven en een put voor drinkwater. Het ziet er romantisch maar gelijktijdig heel primitief uit.

Ik loop weer door en kom uiteindelijk bij het klooster Sotiras aan. Ernaast staat een kerkje dat ook onlangs is gerestaureerd. Het complex ligt geheel buiten de bewoonde wereld en toch is de kerk open. Als ik de kerk binnenkom zie ik een hardstenen vloer. Stoelen voor ca. 30 mensen, een iconostaat  van dik marmer met iconen van enkele heiligen en een primitief geschilderde statie met scènes uit het leven van Christus. Het maakt allemaal niet een heel oude indruk en het zou me niet verbazen als de meeste kunstwerken uit de 19e of 20 eeuw stammen.

Ik moet over een hek klimmen om bij het klooster te komen. Het complex bestaat uit een Manie-toren en enkele gebouwen en huizen voor de monniken. Het uitzicht is werkelijk adembenemend.

Vrijwel het gehele klooster verkeert in vervallen staat. Maar ik zie dat er veel bouwmateriaal staat met een grote voorraad dakpannen. Die zullen het eerste aangebracht worden om verder verval door weersomstandigheden te voorkomen. Ook zie ik dat overtollig water weggevoerd wordt door een stelsel van slangen. Ook hier pauzeer ik even om vooral van het uitzicht te genieten.

Dan vang ik de terugtocht aan. Die gaat dus naar beneden en ik denk dat ik de hele wandeling in 3 uur kan uitlopen. Maar daar vergis ik me in. Het pad naar beneden is een oud ezelspad dat destijds goed is aangelegd met niet al te grote optreden maar het pad is slecht onderhouden, gedeeltelijk ingestort en voor het overgrote gedeelte overwoekerd. Nu is dat niet zo erg als dat gras is of struiken met zachte blaadjes maar hier is het overwoekerd met doornige struiken. Ik ben blij dat ik een lange broek aangetrokken heb. Ik volg, volgens de beschrijving het pad naar beneden maar heb moeite om het juiste pad te volgen. Het helpt dat ik een van de vele muurtjes kan volgen.

Op een ‘splitsing’ houd ik links aan omdat rechts aanhouden niet mogelijk is. Er is een hek aangebracht en gezagsgetrouw als ik ben ga ik dan ook niet over het hek heen. Dan blijkt al snel het nadeel van gezagsgetrouwe mensen want ik raak het spoor bijster. Overal tussen de struiken meen ik een gedeelte van het pad te herkennen, hetgeen niet zo blijkt te zijn. En overal zie ik muurtjes opdoemen maar welk muurtje was nu mijn muurtje? En al snel ben ik verdwaald en mijn oriëntatievermogen laat mij in de steek. Ik weet dat ik naar beneden moet maar om dat zonder pad zo maar te doen lijkt me, zeker nu ik alleen loop, te veel risico.

Ik zie tal van muurtjes onder mij waarvan ik niet kan inschatten hoe hoog ze zijn en of ik er dus af kan springen. Ook de GPS helpt me niet verder omdat ik niet weet in welke richting ik loop door al het geworstel met struiken en muurtjes. Uiteindelijk zie ik een dikke muur van ca. 20 meter lang. Ik klim er op en loop heen en weer. Nu zie ik op de GPS dus in welke richting ik moet lopen. Na nog een half uur me een weg te hebben gebaand door de doornige struiken en de bomen met lage takken kom ik uiteindelijk weer op het pad aan. Opgelucht.

Ik kom weer bij de eerdere splitsing aan en nu zie ik dat ik mijn gezagsgetrouwheid niet had moeten volgen. Ik klim over het hek en ben vervolgens binnen drie kwartier weer op een bredere weg die naar Kotronas leidt. Weer een half uur later ben ik rond 13.00 uur bij de camper. Een enerverende maar schitterende wandeling!

In de bus eerst uitrusten en dan douchen. Daarna de vele wondjes op armen en benen ontsmetten en waar nodig met pleisters beplakken want de broek en het jasje waren niet bestand tegen de scherpe doornen. Daarna ruim een uur uitgerust.

Op weg naar Kato Glikovrissi

Na een korte lunch Kotranas vaarwel gezegd en daarmee ook een vaarwel aan De Manie. Wat begon als een wat afstandelijke relatie met deze streek is geheel veranderd. De Manie heeft mij met haar rauwe charme geheel ingepakt. Ik verlaat met grote spijt De Manie.

Bij het verlaten van de haven van Kotranas zie ik een heel klein vissersbootje in het water liggen dat vernoemd is naar Irina! Weliswaar ‘verkeerd’ gespeld maar toch… Overigens wel volledig in lijn met de manier waarop onze lieve buurvrouw Renée, Irina volhardend aanspreekt als Irini.

De rauwheid van het landschap maakt plaats voor meer groen. En ook de architectuur wordt weer wat gevarieerder. Ik rijd door een werkelijk prachtig maar verlaten gebied terug naar Areopoli (een niet heel aantrekkelijke plaats) en ga dan weer naar het oosten richting Githio.

Githio ziet er nog armoedig uit maar heeft de allure van een mondain stadje. De hoofdweg die naar de haven leidt wordt in het midden gedeeld door een honderden meters lange rij bloembakken. Er zijn veel winkels maar er is heel weinig publiek. Het haventje ziet er leuk uit. Dit zou wel eens een trekpleister kunnen worden als in Griekenland de economie weer aantrekt.

Na Githio rijd ik eerst door de heuvels maar kom dan in een hele grote vlakte. Ook wel weer eens prettig om ver over vlak land te kunnen kijken. Ook in Nederland weet ik zo nu en dan een poldertje op zijn waarde te schatten, ook al ben ik meer een heuvel-mens. De reis gaat door naar Skala. Skala ligt midden in een gebied met eindeloze sinaasappelplantages. Skala zelf maakt een intrieste indruk. Het doet me denken aan de in verval geraakte koloniale steden in Indonesië. Vergane glorie.

Een enkele ondernemer probeert het nog een keer. Zo zie ik een lounge-bar met van die grote (ik weet de naam niet meer) zwart-plastic rietachtige banken met dikke kussens. Maar wie wil in deze vieze straat nu loungen? Ik rijd verder door het gebied met de sinaasappelplantages. Ik weet niet wat het groeiritme van sinaasappels is maar het is vreemd dat in sommige gedeelten van de plantages zo te zien rijpe sinaasappels hangen, in andere gedeelten slechts kleine vruchtjes en weer een ander gedeelte met geheel vruchtloze bomen. Thuis maar eens nakijken.

Tenslotte gaat de weg langs de kust van de Lakonikos Golf. Ik vind daar een mooie plek om te overnachten. Het is inmiddels 17.00 uur. Dus de gebruikelijke huishoudelijke en ‘journalistieke’ taken. Ik verheug me op het uitzicht van morgen. Want nu is de zee grijs. Maar morgen wordt het helder weer met 25 graden. Dat zal wel uitkomen want mijn ervaring is dat de Griekse weerberichten tot op het uur betrouwbaar zijn.

Delen met je netwerk?
(Visited 293 times, 1 visits today)